[door Jan Balk] ACC U13 speelde afgelopen zaterdag de ideale cricketwedstrijd tegen Bloemendaal U13. Het bijzonder enerverende duel eindigde dan ook in een onvervalste tie: 159-159.
De dag begon al schitterend. En dat was niet alleen te danken aan het schitterende weer. Bloemendaal arriveerde met zes spelers en wij hadden er negen. Dus besloot ik zo maar om twee spelers van ACC af te staan aan Bloemendaal. Ik had daarvoor een geniale constructie verzonnen. Twee getallen onder de tien. Ik had de nummers twee en acht op een briefje geschreven en vroeg mijn spelers in willekeurige volgorde om een getal onder de tien. Edward en Bella waren de gelukkigen en mochten meespelen met Bloemendaal. Er is tenslotte eigenlijk niks mooiers dan meedoen met je tegenstander. Mijn beste vrienden spelen al sinds jaar en dag bij de tegenstander. Zo werkt dat nou eenmaal in de fantastische cricketsport.
Ingewikkeld
Vervolgens verloor ACC de toss en gingen we zo maar eerst batten. Maar hoe doe je dat eigenlijk, batten in het jeugdcricket? Dat is nog best ingewikkeld. Ik heb ze voorbij zien komen, jeugdteams die er bij wijze van spreken 250 voor 2 maken in 25 overs. Vier spelers maken er elk 50 retired en er worden 50 wides gebowld. Ondertussen hebben er minstens vier jeugdcricketers niet gebat. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Maar Sachin Tendulkar scoorde in India voor Mumbai U9 zijn eerste century toen hij vijf jaar oud was. Sachin is uiteindelijk een hele grote cricketer geworden. Dus wat is wijsheid? Moet je iedereen een kans geven of de beste spelers de ruimte bieden om zo lang mogelijk in het midden te kunnen staan? Het is een dilemma.
Ik zat er mee en sprak er laatst op een willekeurige woensdagavond nog over met Peter Borren. De voormalige aanvoerder van het Nederlands elftal vertelde mij dat je sowieso iedereen een kans moet geven. Niet alleen in U13, maar ook in U15 en U18. Kortom, in alle jeugdwedstrijden in Nederland. Dat is nou eenmaal het beste voor de ontwikkeling van het jeugdcricket in Nederland. Als je dit niet doet, verlies je te veel spelers omdat ze het niet leuk vinden als ze nooit mogen batten. En je hebt er al zo weinig. Pas bij de Dutch Lions kan er door de echte talenten echt cricket gespeeld worden, betoogde Borren. Dan laat je wel de beste batsmen zo lang mogelijk batten. Ik vond het een prachtige filosofie en bedacht me sowieso dat Peter Borren natuurlijk de wijsheid in pacht heeft. Hij is tenslotte geboren in cricketland Nieuw-Zeeland, was jaren lang aanvoerder van het Nederlands elftal en is afgelopen weekend ook nog eens vader geworden van zijn tweede kind. Met dank aan zoon Luca. En met dank aan moeder de vrouw natuurlijk. Zij heeft tenslotte het echt zware werk moeten doen.
Familiesport
Hoe dan ook, sinds vorig seizoen heb ik al een ideale constructie bedacht voor de order of going in. Batsman 1 en 2 batten zes overs en gaan vervolgens retired zodat de volgende twee ook zes overs kunnen gaan batten voordat ze retired gaan. Zo komt bij acht spelers iedereen tijdens een wedstrijd van 25 overs sowieso aan bat. Ondertussen is uit wel uit en aan het eind kunnen de batsmen die retired zijn gegaan weer terug komen. Ik geef toe, dat uit is uit kan natuurlijk vervelend zijn. Zo werd de bij ons spelende Matthew zo maar door een caught en bowled uitgemaakt door zijn bij Bloemendaal spelende zus Bella. Dat komt uiteraard hard aan, maar het bewijst ook wel weer dat cricket een echte familiesport is.
Al met al eindigden wij op 159 runs. Dit was onder meer te danken aan het kaarsrechte bat van Ved, het enthousiasme van Aneesh en Anas, de rake klappen van Tibo en het fraaie partnership tussen broer Hugh en zus Emma. Bij Bloemendaal was onze eigen Bella met twee wickets de beste bowler.
Ik vond het een prachtig totaal, maar was ondertussen geen moment bezig met een eventuele overwinning. Volgens mij is dat trouwens het laatste waar je als jeugdleider in cricketend Nederland mee bezig moet zijn. Met een overwinning. Je moet het spel het spel laten en de kids zo veel mogelijk hun eigen spelletje laten spelen.
Appelleren
Gelukkig leek ik bij Bloemendaal gelijkgestemde jeugdleiders tegen te zijn gekomen. Desalniettemin stonden twee volwassen Bloemendaalse vaders als umpires op square-leg, de een moest het van de ander nog een beetje leren, op een gegeven moment in het heetst van de strijd keihard samen te appelleren (Howzat!) omdat een elfjarige batsman van ACC een bal op zijn een meter buiten de legstump gepositioneerde been had gekregen van een even zo jonge Bloemendaalse bowler. Ik vond het eigenlijk ook wel weer wat hebben. Cricket en zeker jeugdcricket is tenslotte emotie. En appelleren moet je leren.
Hoe dan ook, bij Bloemendaal hadden ze stom toevallig precies eenzelfde soort order of going in bedacht als bij ons. Iedereen kwam dus aan bat en het werd dankzij de van retired teruggekeerde uitstekend battende Sebastian Robson, de fraai scorende Nathan Posthumus, de vrolijke hockeyslagen van Ophelia, de onverzettelijkheid van Edward, de kleine bijdrage van Marlo en de ijzersterk battende Bella onwaarschijnlijk spannend.
Tie
Uiteindelijk had Bloemendaal op de allerlaatste bal van de wedstrijd nog vijf runs nodig voor de zege. De bal schoot door naar keeper Tibo en hij zorgde er met een schitterende overthrow naar het dode wicket voor dat Bella en Sebastian Robson na die ene bye nog eens drie runs konden lopen. Zo ontstond de tie, het fraaiste resultaat denkbaar. Het voelde namelijk alsof iedereen had gewonnen. Natuurlijk waren er ook wel wat gemengde gevoelens bij Tibo. Maar hij was tevens topscorer van de wedstrijd, die zo een aaneenschakeling van hoogtepunten en dieptepunten opleverde net als het kleurrijke leven zelf. Wat een onvervalste topdag!
Komende zaterdag zijn we vrij, maar de week er op spelen we uit tegen Hilversum/Kampong. Ik reken uiteraard op weer een tie.
ACC U13-Bloemendaal U13 1-1
ACC 159/6. V. Chuckarbutty 31*, A. Papatla 21, T. Balk 42. B. Critchley-Cowan 2/32/4.
Bloemendaal 159/5. S. Robson 38*, N. Posthumus 20.
Fotobijschrift: Alle winnaars van ACC en Bloemendaal gaan samen op de foto. Foto: Sam Critchley-Cowan.