[door Roelof Balk] – Een captain moet in de eerste plaats beschikken over natuurlijk gezag. Helaas ontbreekt het daar meestal aan. Tot op het allerhoogste niveau worden captains benoemd omdat er geen betere kandidaat voorhanden is. Een belangrijk verschil tussen de Engelse en de Australische selectieprocedure voor het nationale team, heeft juist daarmee te maken: in Engeland kiezen ze eerst de captain uit op basis van zijn leiderschapskwaliteiten. In samenspraak met deze primarius wordt de rest van het team geformeerd. De Aussies doen het precies andersom. Die selecteren de beste spelers, en een daarvan wordt aangewezen als aanvoerder.
Zo kon het gebeuren dat Engeland enkele jaren geleid werd door een captain die eigenlijk maar heel matig kon cricketen. Als batsman kon hij internationaal nauwelijks meekomen, bowlen kon hij al helemaal niet en als fielder zette hij zichzelf (als ex-wicketkeeper) maar in de slips, zoals ook in elk village team (en in de ZoMi) de minst mobiele speler die ook al niet kan gooien de hele wedstrijd naast de keeper wordt geposteerd.
Ik heb het natuurlijk over Mike Brearley, de legendarische captain van Engeland eind jaren70 / begin jaren 80. Die kon heel goed speechen, had filosofie gestudeerd in Cambridge, en was zeer belezen. Ook speelde hij county cricket bij Middlesex, was in zijn jeugd veelbelovend geweest en droeg zijn cricketshirtjes met het boord omhoog. Kortom: de gedroomde captain voor de Engelse selectors. Eenmaal captain stelde Brearly in 1981 Ian Botham op, won the Ashes overtuigend en verdiende eeuwige roem. Later werd hij trouwens president van de British Psychoanalytical Society, dus inzicht in de Britse ziel en denkpatronen had hij zeker.
De captains onder wier leiding ik heb mogen spelen, bleken gelukkig stuk voor stuk zeer capabel. Zowel als het gaat om natuurlijk gezag, als qua spelinzicht en tactisch vermogen. Dat is bij de tegenstanders wel eens anders, daar zitten soms rare vogels tussen.
De raarste van allemaal zijn we misschien wel op tour naar Frankrijk tegengekomen. Het is sowieso al raar om naar Frankrijk op crickettour te gaan, maar dat kwam zo uit en het is ons heel goed bevallen. De vogel in kwestie was de captain van Damazan. Deze man had meer dan 350 km gereden voor die ene wedstrijd. Dat vonden wij al heel raar, maar is in zo'n groot land misschien wel normaal. Na een verloren toss moest hij eerst fielden. Hij zette zijn veld vrij normaal uit. Maar toen hij na drie ballen de man in de gully en paar meter naar rechts wilde verplaatsen, gaf dat aanleiding tot discussie. Dat schoot bij hem in het verkeerde keelgat. Als het zo moet, laat dan maar, moet hij gedacht hebben. Hij verliet verongelijkt het veld zonder iemand een blik waardig te gunnen en pakte zijn biezen. Voordat iemand begreep wat er nu eigenlijk aan de hand was, zat hij al in de auto op weg terug naar huis, ruim 350 km verderop.
Zoiets raars was Mike Brearley vast nooit overkomen.
Het gemeentebestuur van Damazan met burgemeester Michel Masset en vrienden presenteert zich, maar raadt anderen nadrukkelijk af om dit sprekende object bij het schilderachtige stadje te beklimmen. La Dépêche, 21 juli 2021.