Waarom zijn de bananen krom? Gastschrijver Irfan Younis legt het voor eens en voor altijd uit in de Blog van Balk.
[door Irfan Younis] - Mijn jongste zoon is gek op bananen. Mijn oudste ook wel, maar niet zo gek als zijn broertje. De oudste stapt nog wel eens over op ander exotisch fruit, zoals kaki of papaja. De jongste houdt het liever bij een banaan, en meestal zelfs bij meerdere bananen, een stuk of drie per dag.
Dat is echter niks, vergeleken met een mentorleerling van me, ongeveer zes jaar geleden. Die jongen, vol met energie en ADHD, was de liefste jongen van de klas. Toch ook de meest afgeleide leerling. Mooi dat hij bij gym helemaal los kon gaan. Om vervolgens vijf bananen naar binnen te werken, en dan weer gaan als een banaan.
Nu ik het toch over bananen heb, ik bowl wel eens een banaan. Dat heeft niks te maken met talent, want dat heb ik niet. Het heeft puur te maken met mijn bowlingactie. En natuurlijk met de bal die je - gedurende zijn vlucht in de lucht- 'seam up' moet gooien. Ik gooi ze naar buiten, maar er zijn ook die ze naar binnen gooien. De outswinger versus de inswinger. De edge versus de LBW. De square drive versus de leg glance. De uitsmijter versus de postbode. De extraverte types versus de introverte types. Een banaan met een afwijking naar links, versus een banaan met een afwijking naar rechts. Linksdragend versus rechtsdragend. Richard Hadlee versus Warnakulasuriya Patabendige Ushantha Joseph alias Chaminda Vaas. Malcolm Marshall versus Waqar Younis. Wasim Akram versus Jimmy Anderson. Jimmy Anderson versus Wasim Akram. Ongelofelijk dat er bowlers zijn die ze beide kanten op kunnen zwaaien. Zowel "conventional " als "reverse". Dat zijn de multizwaaiers.
Conventional swing: de glimmende kant richting de rechtshandige batsman en de seam richting slipfielders voor outswing; voor inswing precies andersom: de grove kant richting de batsman en de seam rechtop: inswing.
Reverse swing: het verhaal in de vorige alinea maar dan omgekeerd en andersom. Bijna alle Pakistaanse bowlers kunnen dat, en natuurlijk Jimmy Andersom. Oh ja, de bal moet wel redelijk oud zijn. En oh ja, de bal moet ook goed onderhouden zijn met een significant verschil tussen de grove/vuile kant en de gladde/glimmende kant. En oh ja, je moet ook nog eens behoorlijk hard kunnen gooien. Anders werkt het reverseverhaaltje niet.
Tenslotte hebben we nog de reverse reverse swing: het verhaal in de vorige alinea maar dan omgekeerd en andersom. Mosredna Ymmij schijnt daar heel goed in te wezen.
Ken ik nog ACC-ers die de bal kunnen zwaaien? Jazeker, Rehan Younis, telg uit een grote cricketfamilie, kan ze behoorlijk goed naar binnen zwaaien. Dat doet ie trouwens alleen als een aanvoerder zo gek is om hem de nieuwe bal te geven. Praktisch nooit dus eigenlijk. Bartje Sandberg is zelf captain, en zwaait de bal graag naar buiten. In 2007 had je Graham Turner en hij was, hoe gek het ook klinkt gezien zijn achternaam, in feite een grote outswinger. Maar de master of swing op ACC was toch wel Nomaan Saeed. Dat waren nog eens bananen. Hij zwaaide als een tiet, zeggen we dan. Gooide lappen naar binnen. Rode lappen, witte lappen, you name it. Ik weet nog een wedstrijd waar hij in één over 12 wides gooide. Geweldig. Richting de slipfielders, ver naast het wicket, voor z'n voeten, over de batsman, over de keeper. Hij gooide de bal in die ene over werkelijk overal. Extra bal voor een wide, riepen we dan, want dat hij een wicket zou nemen die over, was uitgesloten. Maar… hij zwaaide wel, overal naartoe. Zwaaien met je hemd, zwaaien met je onderbroek. Die man kon zelfs met een 'cross-seam' nog zwaaien. Helaas speelt hij niet meer op ACC. Hij was plotseling verhuisd naar Amerika. Ik heb hem niet eens meer kunnen uitzwaaien.
Onderschat trouwens ook de poetser niet. Die speelt een cruciale rol in het zwaaipatroon. Om echt lekker te kunnen zwaaien, moet er goed gepoetst worden. Of ik nog goede poetsers ken op ACC? Jazeker, die ken ik wel. Wat denk je van EP Knüpfer? Naast het pakken van makkelijke vangen op Mid-on of Mid-Off, had hij vroeger in het eerste vooral de taak de bal goed te poetsen. Dat deed hij natuurlijk met veel verve, en zonnebrandlotion. Ejaz Nawaz vond ik ook een goede poetser. Hij droeg altijd een cricketbroek met een ritssluiting op de achterzak. Bij het poetsen vergemakkelijkte dat het proces om de bal grof te maken aan één kant. Dat mocht natuurlijk allemaal niet, maar toentertijd kon het gewoon want er waren geen live streams zoals nu het geval is. Afridi kon ongezien bijten in de bal (met Suarez op de tribune) en Mike Atherton probeerde het met ruwe aarde. Later hebben de Australiërs die techniek nog proberen te perfectioneren met schuurpapier, maar dat is slecht afgelopen.
De outswing is vroeger echt een wapen voor me geweest. Helaas heb ik er nu eigenlijk niks meer aan. Omdat ik die ballen tegenwoordig zo langzaam gooi, hebben batsmen voldoende tijd om te reageren op de outswinger. Soms zwaaien ze zelfs achteloos terug, zo traag ben ik geworden. Maar het blijft toch een kunst dat swingen en draagt nog altijd bij aan mooi en good cricket. Ik zou bijna zeggen: it don’t mean a thing if it ain’t got that swing. Gelukkig zit er ook vandaag de dag zo nu en dan nog een lekker banaantje tussen. Fijn voor mijn zonen, vooral voor de jongste.