De toque, box of schelp, bedoeld om de mannelijke genitaliën te beschermen, dateert alweer van 1814 en was vermoedelijk van koper of van leer. In mijn jeugd tot lang daarna was de tok van hard plastic en bleekroze. Een kleur roze die ik verder nooit meer heb gezien. Ja, je had vibrators van die kleur, maar die heb ik natuurlijk nooit gezien. Een keer is het mij overkomen dat de tok gebarsten was (dat moet dus een snelle bowler geweest zijn) en toen kwam mijn velletje er tussen. Een nare ervaring. Heb dat trouwens ook wel eens met een ritssluiting gehad toen ik zo gauw geen onderbroek kon vinden en de broek snel dichtzipte. Ook dat was niet echt fijn.
De helm daarentegen dateert van 1974. Het duurde dus zo’n 160 jaar voordat cricketers zich realiseerden ‘that the brain was important too”. Dit is een oud grapje alweer, maar ik herinner me nog goed dat de helm werd uitgevonden.
Een gebroken kaak of erger was destijds geen reden om af te haken. Aussie Rick McCosker laat zien dat je dan inderdaad best nog van waarde kan zijn voor je team.
De West Indies hadden hem niet nodig, die helm, bij hen regeerde de floppy hat. Clive Lloyd en Roy Fredericks hadden zo’n maf wit strandhoedje op, Viv Richards straalde een enorm gezag uit met die elegante bordeauxrode Windies cap, en Richie Richardson droeg steevast een kantoenen hoed met brede rand in datzelfde rood. Zij piekerden er niet over om bang te zijn tegen grensoverschrijdende killerbowlingmachines als Dennis Lillee en Jeff Thompson.
Voor Mike Brearley lag dat anders. Dat was een groot captain maar een middelmatig batsman. Bovendien was deze intellectueel dapper genoeg om toe te geven dat hij wel degelijk bang was om geraakt te worden. Hij was de eerste die experimenteerde met een soort van flanellen hoofdbescherming ónder zijn cricketcap, en het zag er belachelijk uit. Maar hij kreeg navolging van niemand minder dan Sunil Gavaskar, the little master uit India, en niet veel later rolden de eerste crickethelmen uit de fabrieken.
Mike Brearley, de beroemde Engels Testcaptain die het van zijn tactisch inzicht en toespraken moest hebben, was dapper genoeg om te erkennen dat hij bang was om geraakt te worden.
Een paar jaar later deed de helm zijn intrede in Nederland. ACC schafte er twee aan, voor het eerste elftal. Dat was net op tijd, want Bloemendaal had inmiddels een levensgevaarlijke coach ingehuurd genaamd Ross McLellan. Een allervriendelijkste hippie die deed denken aan de zachtmoedige Catweazle van de gelijknamig TV-serie, behalve als hij op zondagochtend een cricketbal in handen gedrukt kreeg. Dan veranderde hij in een monster met maar één missie: de batsman aan de andere kant van de pitch zo snel mogelijk ernstig verwonden, zodat hij niet alleen als batsman moest afhaken, maar ook niet meer kon fielden.
De helmen arriveerden kort voor de wedstrijd tegen Bloemendaal. Ze waren voorzien van een brede doorzichtige band van gebogen plexiglas die het gezicht moest beschermen. Onze allerdapperste speler was Eric Jan Hinnen, tevens tophockeyer. Hij had een Kawasaki 1000 waarop hij in 10 minuten van ACC naar Zandvoort reed (en terug). Eric Jan zat bij de Mobiele Eenheid, kortweg ME, en was wel wat gewend - het was de tijd van de rellen rond de actie Geen Woning, Geen Kroning. Eric Jan had zijn bodyprotector van de ME meegenomen naar de cricketwedstrijden, en voor de zekerheid waarschijnlijk ook zijn wapenstok, en had dus die helm met dat vizier van plexiglas opgezet. Zo betrad hij het veld, het zag er wat lomp uit misschien, maar wel indrukwekkend.
Dat inspireerde Ross McLellan blijkbaar nog meer en na een meterslange aanloop slingerde hij een van zijn snelste ballen uit zijn carrière naar de overkant: natuurlijk een bouncer, die de jonge politieagent vol op het vizier trof. Dat brak gelukkig niet, maar de impact op het plexiglas was zo groot dat de schroeven waarmee het aan beide zijden van de helm vastgezet was, losspatten uit het schroefdraad en meters verder vlogen: een over point en de ander over deep square leg. Het was nog even zoeken voor de wedstrijd hervat kon worden.
De crickethelm is eind jaren 70 in Nederland geïntroduceerd. Niet lang daarna braken in Amsterdam de ernstigste rellen uit in de moderne naoorlogse geschiedenis van Nederland.
Enkele jaren later werden de plexiglazen viziers vervangen door een stalen rooster, en dat is nu standaard. De helm is niet meer weg te denken uit de edele cricketsport. Maar Viv Richards heeft recent nog in een interview gezegd dat hij ook nu nooit met een helm zou batten. Want je mag de bowler nooit laten merken dat je ook maar enig ontzag voor hem hebt. Dat moeten wij dan maar aannemen van de grootste batsman die ik ooit live heb mogen aanschouwen.
Naar vorm en uiterlijk van de crickethelm in de toekomst, kunnen we slechts gissen. Wie weet komt het vizier van gehard plexiglas ooit weer eens terug.