[door Rick Thorburn] De interviewrubriek 'Langs de boundary' gaat verder met Duco Ohm (80). De aimabele umpire, die al Lid van Verdienste en Erelid van de cricketbond was, is inmiddels zijn vrijwilligerswerk voor het Nederlandse cricket aan het afbouwen. Naast zijn bestuurlijke werkzaamheden voor SGS heeft Duco ook zitting gehad in diverse andere besturen en commissies binnen de cricketwereld, vooral voor de KNCB. Als bondsumpire heeft Duco maar liefst meer dan 700 wedstrijden geleid, grotendeels op het hoogste niveau en internationale wedstrijden in binnen- en buitenland. Duco, die 1 maart jl. 80 werd en al sinds de jaren ‘50 een trouw en gerespecteerd lid is van ACC en AFC, is sinds 1999 voorzitter van SGS (Still Going Strong Cricket Club). Overigens maakt Duco al sinds 1984 deel uit van het bestuur van onze Nederlandse ‘Forty Club’. In zijn lange vrijwilligers loopbaan werd hij al heel vaak onderscheiden*. In ‘Langs de boundary’ stel ik schriftelijk vragen aan meer of minder bekende ACC’ers. Kriskras door de vereniging heen, dus aan (nieuwe) bestuursleden, aanvoerders, spelers en 50 Not Out-leden, tot wellicht ook (ouders van) kinderen, actieve vrijwilligers en sponsors, enz.
De vragen aan Duco:
1. Kun je beginnen met jezelf eens voor te stellen? Vertel eens iets over jezelf en wat doe je zoal? “Ik ben van 1 maart 1937, geboren op de Stadionweg in Amsterdam. Zat op de Olympia school, de 2e 5 jarige HBS (op het Roelof Hartplein) en het Spinoza Lyceum (0 in de P.L. Takstraat). Heb wat lang over de HBS gedaan want voetbal, basketbal en cricket hebben mij teveel van de studie afgeleid. Na mijn HBS-tijd werd ik afgekeurd voor de militaire dienst. Zocht, nu ja, zocht, kreeg een baan aangeboden (zo was die tijd toen) en belandde 46 jaar lang in de internationale hardhouthandel. Nu 14 jaar met pensioen en veel tijd voor cricket, vissen, de PC en ‘mijn’ SGS”.
2. Wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met cricket? “Ik was 12 toen wij bij AFC uitgenodigd werden om te gaan cricketen of honkballen bij resp. ACC of ABC. Ik koos voor cricket en leerde veel van de heren Burger en Lapierre die in een kooi naast het Olympisch Stadion de coaching verzorgden. Later stond die kooi op de Zuidelijke Wandelweg bij AFC”.
3. Toen je vrij jong was ben je afgekeurd voor militaire dienst. Een AFC’er Gerard van Nigtevegt heeft jou een verkoop opleiding bij Heineken aangeboden. “Mijn skipper van het tweede van ACC, Willem Staats, vond dat maar niets en belde Piet Sanders die mij voor een gesprek uitnodigde. Tijdens het gesprek kwam de mededirecteur binnen, wij gaven elkaar een hand en ik ‘zat in het hout’. Met een bezem het zaagsel van de bomen, die toen nog aan de van Lennepkade werden gezaagd, vegen, mee naar de haven partijen stammen inspecteren totdat ik in 1959 voor twee jaar naar Nigeria uitgezonden werd. Bij Heineken heb ik geen dag gewerkt….”
4. Kun je iets vertellen over de tijd dat je in Nigeria woonde? Je hebt zeker toen geen cricket kunnen spelen? “Ik kwam terecht in de Niger delta, in Sapele. Hard werken tot 16.30 uur en dan naar de club waar de Engelsen (meest van Unilever) het goed geregeld hadden. Er was een zwembad, snooker-room, filmzaal, 9 holes golfbaan, een voetbalveld en een cricketpitch. Ik heb de eerste keer toegekeken en gevraagd of cricket een moeilijk spelletje was, of het bowlen te leren was voor een Nederlander…. en werd in de volgende wedstrijd opgesteld. Ik mocht een balletje bowlen en werd een vaste kracht na in die eerste wedstrijd 7 man gecleaned te hebben. Ik kreeg een uitnodiging voor de oefenwedstrijden in Lagos waar het Nigeriaanse team gekozen zou worden om tegen Ghana te spelen maar mijn baas vond dat ik in Nigeria was om te werken en niet om te sporten. De consul was boos want het Nigeriaanse tennisteam had een Hollandse captain en behaalde successen in de wedstrijden tegen de buurlanden Ivoorkust, Ghana en Kameroen en dat bracht veel goodwill voor de Hollandse gemeenschap.
''Aankoop van de bomen werd vanuit Akure geregeld, een klein plaatsje met toen 15.000 inwoners. Geen stroom, geen water dus een koelkast op petroleum en olielampen. Een tank laten bouwen om het regenwater op te vangen in de regentijd en daarmee de droge tijd door te komen. Ook jerrycans in de auto mee genomen om in plaatsen waar wel water was te tanken. Heel primitief. Dat was in 1960 ! In 1999 bezocht ik Nigeria nog eens en ook het ‘plaatsje’ Akure. Kende het niet terug. Liefst 1.500.000 inwoners! Een oude Nigeriaan vroeg ik de weg naar de Idanre Road waar mijn huis gestaan heeft en hij reed met mij mee. Alle kamers en dat waren er negen waren aan de binnenkant dichtgemetseld en aan de buitenkant waren deuren aangebracht en alle kamers werden door een gezin bewoond. Toen ik ze vertelde dat ik daar in 1960 gewoond heb werd ik warm ontvangen. Indrukwekkend was dat”.
5. Voor je werk in de houthandel ben je naar andere Afrikaanse landen geweest. Welke landen ben je geweest en hoe waren deze ervaringen? “In 1961, tijdens mijn verlof trouwde ik, en wij vlogen uit naar Nigeria. Toen Lideke 7 maanden zwanger was werd ik overgeplaatst naar Dolisie in de voormalige Franse Congo en vloog Lideke naar Holland om daar te bevallen. Op de dag dat Kennedy in 1963 vermoord werd kwamen wij definitief terug uit de Congo. In 1968 verongelukten twee collega’s in de Ivoorkust en werd ik, als enige op kantoor die Frans sprak, gevraagd om een jaar in te vallen in Sassandra aan de kust. Een heerlijke tijd daar aan de Oceaan. Na het werk naar het strand waar ook een hotelletje was waar wij voor drie keer niets konden eten. Lideke was ’s morgens onderwijzeres want onze Caroline was van school gehaald en moest bijblijven. Duco Jr rommelde wat aan in de tuin. Om de dag bezoek van de vissers die ons de kreeften en langoesten kwamen aanbieden. De oogjes even aanraken om te kijken of ze niet dood waren en als ze wel bewogen werd de prijs afgemaakt en zorgde onze boy voor de rest. Dat jaar vloog om.
''In 1974 werd een nieuwe hardhouthandel begonnen met een Duitse investeerder. Tropisch Hout Nederland. Een zeer succesvol bedrijf in Hilversum, later Bussum, waarvan ik in 1992 directeur werd. Inkoopreizen brachten mij in Afrika weer in Ghana, Ivoorkust, Nigeria, Kameroen en Congo Kinshasa. Overal was het aangenaam maar naar Kinshasa zou ik nooit meer terug willen – armoe en roofovervallen bij de vleet. Betaald werd het met bundels bankpapier want hun Cedi was niets waard. Ook kwam er hardhout uit het Verre Oosten waar ik producenten in Maleisië, West Borneo, Indonesië en de Filipijnen moest bezoeken.
''Eerst als speler, later als umpire en lid van de Engelse Forty Club, die veel op toer ging, was ik bevoorrecht Kenya, Zimbabwe, Zuid Afrika, Nieuw Zeeland en Australië te bezoeken terwijl SGS Suriname, Sri Lanka, Spanje, Denemarken, Griekenland, Luxemburg en Engeland bezocht. Al met al heb ik, met Lideke, wel heel veel van onze wereld mogen zien”.
6. Eerder in het jaar heb je een Koninklijke onderscheiding gekregen voor al je vrijwilligerswerk voor de Nederlandse cricketwereld. Iedereen is supertrots op deze welverdiende erkenning. Was je zeer verbaasd en was het gelukt het helemaal geheim te houden? Volgens mij heeft je goede vriend Ton van Huut veel werk hiervoor verricht. Zaten Lideke, jouw kinderen en hun partners in 'het complot'? “Er ging pas een lichtje branden toen ik te horen kreeg dat er ‘s morgens vroeg een auto met chauffeur zou komen om mij op te halen en naar Den Haag zou brengen en dat ook mijn kinderen naar Den Haag moesten komen. Was toch wel indrukwekkend. Onze burgemeester had die onderscheiding graag uitgereikt vertelde hij mij toen ik kennis moest komen maken met nog twee onderscheiden Larinezen”.
7. Je bent meer dan 50 jaar lid van ACC. Wanneer ging je cricketen bij ACC en waarom? Hoe lang gespeeld en in welke elftallen? “Cricket in de jeugd begon in 1949 – twee jaar gratis maar wel gympies en een wit broekje en shirt kopen. Veel AFC vriendjes waren daar ook Arthur Reddering, Bob Neseker, Hans Honsdrecht, Frans Burger. Ik was 14 toen ik met Mr Reynders in het vierde xi speelde, met Ton Balk en Jan Hendriks in het derde, met Herman Schoordijk in het tweede en met de van Weeldes in het eerste waar ik Piet Sanders afloste als bowler. Ik denk dat ik de enige ben die met alle vier Van Weeldes heeft gespeeld. De oudste speelde enkele keren op zaterdagmiddag mee en daar stond je, net als bij het voetbal, af te wachten of alle 11 spelers zouden komen en als dat niet het geval was mocht je invallen. Uiteindelijk geëindigd bij de veteranen in een tijd dat er nog 3 poules waren van 6 teams….. Nu 1 met 4 of 5 deelnemers!”.
8. Wat is de beste cricketwedstrijd die je ooit hebt gespeeld? En gezien? “Mijn beste wedstrijd was met de veteranen tegen Victoria in Rotterdam: 5 runs nodig met nog 1 bal te gaan en ik sloeg toen die 6. Gezien? Ik heb Fiji vs Papoe Nieuw-Guinea in Nairobi gestaan in het ICC toernooi. Dat was een Nederland vs België. Wat een sfeer. Teruggereden in de bus met die spelers die met ukeleles en kammetjes op lege bierflesjes gezamenlijk en meerstemmig Zuidzee liederen zongen. De busreis duurde te kort en ik krijg nog kippenvel als ik aan die dag terugdenk”.
9. Kun je de beste batsman, bowler en wicketkeeper noemen waar tegen je ooit hebt gespeeld? “Dat is makkelijk Peter van Arkel als batsman, Ernst Vriens als bowler en Robbie Colthof als keeper, toevallig alle drie van HCC”.
10. Je hebt meer dan 700 wedstrijden als umpire gestaan, inclusief 83 internationale wedstrijden, onder andere in landen als Maleisië, Kenia en Namibië. Kun je onze lezers daar iets over vertellen? “In mijn tijd als speler van ACC en later (en tijdelijk) Hilversum waren er altijd umpires aanwezig en toen ik met competitie cricket stopte ben ik gaan umpiren. De spelers kenden mij, hadden respect en accepteerden de beslissingen. Ik startte met Leen van Reeven, Karel Prior, Jan Wilts en Henk Pil. Vrij snel mocht ik met Rob Dukker en Willem Molenaar de internationale wedstrijden leiden van het Nederlandse team tegen de testlanden die Nederland bezochten na hun series in Engeland. Alle testlanden heb ik één of meerdere keren gestaan. Voor de ICC werd ik aangesteld in Nederland (1990), Kenya (1994), Maleisië (1998) en Namibië (2002). Een geweldige eer en ervaring”.
11. In 2017 ben je als umpire gestopt. Tegenwoordig loop je altijd met een camera. Je maakt ontzettend veel foto’s. Is dit je nieuwe hobby en wilde je ooit fotograaf worden? “Mijn Lideke scoort graag voor SGS en aangezien het boek dan mee naar huis gaat mag ik het verslag schrijven. Leuk om een verslag van foto’s te voorzien. Donald Noorhoff en ik doen dat graag en onze website - www.sgs-cricket.nl - wordt veel bezocht. Dit is ons online archief aan het worden waarvoor met name Roelof Kruijshoop veel werk verricht. Ik wilde zeker geen fotograaf worden. Ik heb het wel 46 jaar in de hardhouthandel vol gehouden en met heel veel plezier – ik kan er een boek over schrijven!”.
12. Cricket heeft het niet makkelijk in Nederland. Zie je nog mogelijkheden om de sport populairder te maken bij de jeugd? “Zolang wij met cricket niet op de TV komen en de BBC ook uitgerangeerd is zal het moeilijk zijn de jeugd te betrekken bij onze mooie sport. Er wordt op dit moment veel met de scholen gedaan en dat schijnt succes te hebben. Ook Rod Lyall verricht uitstekend werk en betrekt de Marokkaanse jeugd uit Amsterdam West bij het cricketen op Qui Vive”.
13. Er zijn steeds minder umpires in Nederland. Wat moet de KNCB doen om dit te verbeteren? “Ik heb ooit geadviseerd om klassen met een oneven aantal ploegen te formeren zodat ieder team er ieder weekend een team vrij was en de plicht zou krijgen minimaal acht umpires voor dat weekend beschikbaar te stellen. Natuurlijk na een degelijke opleiding bij Willem Molenaar en Gerard Inden. Ook hoor ik van veel umpires dat de ‘beloning’ (het staangeld) te laag is en veel hoger moet zijn voor een ‘werkdag’ van 12 uur (van huis weg, umpen en thuiskomen). Of de verenigingen, en die moeten dat betalen, daarop zitten te wachten betwijfel ik”.
14. Wat zie je als de grootste goede en minder goede veranderingen in het Nederlandse cricket sinds je bent gestopt met speler/umpire? “Goed zie ik het spelpeil: enorm verbeterd in de laatste 10/15 jaar. Minder goed is het bijna verdwijnen van een veteranen competitie, het in discussie gaan met de umpire na een beslissing (vinger omhoog? Lopen!), het verdwijnen van een grote kring met spelers en hun dames of vriendinnen na de wedstrijd om gezamenlijk een biertje te drinken. Nu zie ik een kratje naar de kleedkamers gaan en er wordt m.i. veel te weinig met elkaar opgetrokken”.
15. Probeer ACC na al je ervaringen eens te omschrijven in één mooie zin? “Een multiculturele vereniging die leeft en een prachtig clubhuis en hoofdveld heeft”.
16. Je bent meer dan 30 jaar actief als bestuurslid geweest dus je hebt vele jaren ervaring op niet alleen cricketniveau maar ook op bestuurlijk niveau. Heb je nog advies voor de jonge generatie ACC’ers? “Doe iets voor jouw vereniging en laat niet anderen het werk doen. Meld je aan als vrijwilliger”.
17. Wat is nog een grote droom van jou? Wat zou je privé nog graag willen bereiken of doen? “Ik ben nu 80, Lideke en ik zijn nog gezond en hebben nog één grote wens: Afrika nogmaals bezoeken. Als je daar uit het vliegtuig stapt ruik je Afrika. En natuurlijk is daar de altijd vriendelijke bevolking. Daarna komen wij nog wel op Texel of Ameland.”
18. Is er nog iets dat je kwijt wilt? ''SGS staat open voor spelers van 35 jaar en ouder. De club vergrijst en ik hoop dat de komende jaren jonge veteranen de weg naar SGS zullen vinden om er in een of meerdere wedstrijden (en er staan er jaarlijks 40/50 in op het programma) mee te spelen. Dat is mijn grootste wens”.
*Duco Ohm's onderscheidingen: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, Lid van Verdienste van de KNCB, Erelid van de KNCB, Drager van de Kroondas van de KNCB, Erelid van SGS, Erevoorzitter van SGS, Drager van het Gouden Ereteken van SGS, Honorary member van de Deense Forty Club, de prestigieuze Shepherd-Frindall prijs voor zijn “lifetime achievement in cricket” en CTC De Flamingo’s Willem van Rossem Memorial 2015.
-----------------------------
Eerder in deze serie kwamen aan het woord: Wim Pielage, Saqib Zulfiqar, Stephan Hannema, Harry de Breet, Ton Balk, Arthur van Leeuwen, Max de Bruin Jr, John van Vliet, Hans Dukker en Jan Balk.